De man in de spiegel
Hij staarde naar buiten door het raam. De maan was vol en helder, en het leek alsof die tegen hem wilde praten. Hij vond dat het een goede dag was geweest. Hij had een collega geholpen met zijn probleem, goede revanche genomen op een die vervelende concurrent, en een zwerver geld gegeven. Dat heelal zo immens groot en complex, veel meer dan hij ooit zou kunnen begrijpen. Dat deed hem herinneren aan de preek van afgelopen zondag. De dominee had gezegd dat je al je daden naar Jezus moest brengen, en vanuit het licht van de Heilige Geest moest bekijken. Hij vond dat wel een mooie gedachte voor in zijn gebed voor het slapen gaan. Hij was moe genoeg om snel in slaap te vallen, en viel in een diepe droom. Hij droomde van een spiegel, met op een kwart van boven twee zijpanelen, waardoor het de vorm van een kruis had.
Hij zag een man in een rood shirt en een in een blauw shirt. Da's grappig, ze gingen beiden naar zijn kantoor toe. De 'blauwe' nam onderweg stond op in de trein voor een oud vrouwtje, de 'rode' wreef zich in de handen, omdat-ie daardoor z'n zitplaats kon behouden. He, dat was al het kantoor en beiden waren zijn collega aan het helpen, dat had-ie niet echt verwacht! Die 'rode' had zelfs een veel betere list voor zijn concurrent, dus hij ging maar met die rode mee, daar kon hij vast nog wel wat van leren! Hij zag wel dat die 'blauwe' gewoon vriendelijk naar die nare man toeging! Dat was toch waanzin! Maar het werkte wel, de blauwe en zijn concurrent konden het opeens beter met elkaar vinden. Vreemde droom was dit; tijd om naar huis te gaan!
De rode was al klaar met werken, dus hij ging met die rode mee naar de trein. Ze werden opgehouden door die zwerver. De rode man gaf hem wat geld en ze waren er snel weer van tussen, nog net op tijd. Vanuit het raampje zagen ze dat de blauwe man bij de zwerver kwam. Die zwerver bleek een heel verhaal te hebben dat-ie kwijt wilde. Nou daar was die blauwe mooi zoet mee! Maar het leek wel of dat die blauwe het fijn vond om daar te staan praten, hij leek geinteresseerd in de problemen van die zwerver. Even later kocht de blauwe man nog een bemoedigend kaartje die de man postte, misschien wel voor die zieke vriend. De rode man was al lekker thuis en lag op de bank voor de buis te zappen. Toch leek die rode man niet echt tevreden, en hij kreeg van de rare bultjes op zijn voorhoofd. Die blauwe man ging helemaal niet naar huis; de blauwe man ging eten bij die andere vriend die een half jaar geleden zijn vrouw had verloren. Tussen het gedeelde verdriet zag hij toch een zeker geluk in de ogen van de blauwe man, alsof-ie straalde.
Hij begon nu toch wel te zweten in zijn droom, en greep in een reflex naar de afstand bediening: hij wilde het kanaal veranderen, maar dat kan niet in een droom. De bultjes van de rode man verwerden tot hoorntjes en het zwartroodachtige wezen boezemde hem een angst in die hem deed rillen. Hij raakte verkrampt van de pijn en vertwijfeling. Nee, hij wilde liever bij die blauwe zijn, als die blauwe zijn, maar hoe kon hij daar komen? Overal leken van die donkerrode wezens te zijn die hem afleiden en bang maakte. En die blauwe man werd alsmaar witter. Hij stortte zich neer voor die spiegel en begon te huilen en te huilen, want hij wist dat-ie fout was geweest. Zijn tranen brandden op zijn schralende wangen, maar een rode substantie werkte als een zachte zalvende olie. De pijn verdween. Hij keek op en zag een man geheel in wit die zijn handen van de zij panelen afhaalde. Daar kwam die rode zalf vandaan, uit die gaten in zijn handen. Hij keek voor zich en zag dat hij aan de voeten van die man in het wit lag. Hij was bang voor z'n verdiende straf, maar de witte man zei slechts, wil je me volgen?
John
Hij zag een man in een rood shirt en een in een blauw shirt. Da's grappig, ze gingen beiden naar zijn kantoor toe. De 'blauwe' nam onderweg stond op in de trein voor een oud vrouwtje, de 'rode' wreef zich in de handen, omdat-ie daardoor z'n zitplaats kon behouden. He, dat was al het kantoor en beiden waren zijn collega aan het helpen, dat had-ie niet echt verwacht! Die 'rode' had zelfs een veel betere list voor zijn concurrent, dus hij ging maar met die rode mee, daar kon hij vast nog wel wat van leren! Hij zag wel dat die 'blauwe' gewoon vriendelijk naar die nare man toeging! Dat was toch waanzin! Maar het werkte wel, de blauwe en zijn concurrent konden het opeens beter met elkaar vinden. Vreemde droom was dit; tijd om naar huis te gaan!
De rode was al klaar met werken, dus hij ging met die rode mee naar de trein. Ze werden opgehouden door die zwerver. De rode man gaf hem wat geld en ze waren er snel weer van tussen, nog net op tijd. Vanuit het raampje zagen ze dat de blauwe man bij de zwerver kwam. Die zwerver bleek een heel verhaal te hebben dat-ie kwijt wilde. Nou daar was die blauwe mooi zoet mee! Maar het leek wel of dat die blauwe het fijn vond om daar te staan praten, hij leek geinteresseerd in de problemen van die zwerver. Even later kocht de blauwe man nog een bemoedigend kaartje die de man postte, misschien wel voor die zieke vriend. De rode man was al lekker thuis en lag op de bank voor de buis te zappen. Toch leek die rode man niet echt tevreden, en hij kreeg van de rare bultjes op zijn voorhoofd. Die blauwe man ging helemaal niet naar huis; de blauwe man ging eten bij die andere vriend die een half jaar geleden zijn vrouw had verloren. Tussen het gedeelde verdriet zag hij toch een zeker geluk in de ogen van de blauwe man, alsof-ie straalde.
Hij begon nu toch wel te zweten in zijn droom, en greep in een reflex naar de afstand bediening: hij wilde het kanaal veranderen, maar dat kan niet in een droom. De bultjes van de rode man verwerden tot hoorntjes en het zwartroodachtige wezen boezemde hem een angst in die hem deed rillen. Hij raakte verkrampt van de pijn en vertwijfeling. Nee, hij wilde liever bij die blauwe zijn, als die blauwe zijn, maar hoe kon hij daar komen? Overal leken van die donkerrode wezens te zijn die hem afleiden en bang maakte. En die blauwe man werd alsmaar witter. Hij stortte zich neer voor die spiegel en begon te huilen en te huilen, want hij wist dat-ie fout was geweest. Zijn tranen brandden op zijn schralende wangen, maar een rode substantie werkte als een zachte zalvende olie. De pijn verdween. Hij keek op en zag een man geheel in wit die zijn handen van de zij panelen afhaalde. Daar kwam die rode zalf vandaan, uit die gaten in zijn handen. Hij keek voor zich en zag dat hij aan de voeten van die man in het wit lag. Hij was bang voor z'n verdiende straf, maar de witte man zei slechts, wil je me volgen?
John